Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945

 

Artikel 15
1
Behoudens het bepaalde in het derde lid bedraagt het in artikel 13 bedoelde percentage voor de nagelaten betrekking van het burger-oorlogsslachtoffer die de 65-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt:
a
75, indien de weduwe of weduwnaar van het burger-oorlogsslachtoffer minderjarige kinderen te haren of zijnen laste heeft;
b
70, indien de weduwe of weduwnaar van het burger-oorlogsslachtoffer geen minderjarige kinderen te haren of zijnen laste heeft.
2
Het in artikel 13 bedoelde percentage bedraagt voor de nagelaten betrekking van het burger-oorlogsslachtoffer die de 65-jarige leeftijd heeft bereikt:
a
55, indien de weduwe of weduwnaar van het burger-oorlogsslachtoffer minderjarige kinderen te haren of zijnen laste heeft;
b
50, indien de weduwe of weduwnaar van het burger-oorlogsslachtoffer geen minderjarige kinderen te haren of zijnen laste heeft.
3
a
De uitkering aan de minderjarige volle wees van het burger-oorlogsslachtoffer wordt naar behoefte individueel bepaald. Bij vaststelling van de uitkering wordt rekening gehouden met geƫigende voorzieningen ter zake van kosten van onderwijs en opleiding.
b
De onder a bedoelde uitkering kan zo nodig worden voortgezet tot uiterlijk het bereiken van de 27-jarige leeftijd door de betrokkene, indien hij, hetzij in verband met een dagstudie, hetzij in verband met arbeidsongeschiktheid, door het ontbreken van andere geƫigende voorzieningen op die uitkering is aangewezen.
4
De uitkering, berekend met toepassing van het bepaalde in het eerste lid, onder a, bedraagt niet meer dan een bedrag ter grootte van 80% van het bedrag, bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder b , vermenigvuldigd met 3/4 en vermeerderd met een bedrag ter grootte van 20% van de som van de uitkeringen bedoeld in de artikelen 17, eerste lid, en 25 van de Algemene nabestaandenwet.
5
De uitkering, berekend met toepassing van het bepaalde in het eerste lid, onder b, bedraagt niet meer dan een bedrag ter grootte van 80% van het bedrag, bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder b , vermenigvuldigd met 5/7 en vermeerderd met een bedrag ter grootte van 20% van de uitkering bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •